U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gering"
Resultaten 1 - 7 van 7
- ge'ring I: Dat laand geert, daor zit 'n gering an (Buinen)
- gering II: Die kaans is gering (Dwingelo)
- gering II: De opkomst op de vergadering was gering (Zwiggelte)
- gering II: Ik rook mar gering (Sleen)
- gering II: Der is maor een gering beetien water vallen (Barger Oosterveld)
- gering II: Het was niet gering, wat ze ophaald hebt
- gering II: Ie mussen dat mor even doen, het is een gering warkie (Pesse)