U zocht voorbeeldzinnen met daarin "getrek"
Resultaten 1 - 8 van 8
- getrek: Het was een heil getrek om het hoge woord der oet te kriegen (Roderwolde)
- getrek: Hol op met dat getrek, ik vertel je toch niet meer (Weerdinge)
- getrek: Mien zuster wordt al groot, zie hef al getrek an de rok
- getrek: Het hef nooit gien getrek an de rok had
- getrek: Het was een aordig getrek mit de domenee, hij had wel drie beroepen
- getrek: Wat een getrek
- getrek: Dat was mie altied een getrek met de koe naor de bolle
- getrek: Det getrek hèn en weer begunt mij te vervelen, wij mut zien daw een aander huus kriegt, dichter bij (Ruinerwold)