U zocht voorbeeldzinnen met daarin "geur"
Resultaten 1 - 5 van 5
- geur: Wat een lekkere geur, die varse koffie (Padhuis)
- geur: Der zit gien geur of smaok an (Drouwen)
- geur: Hij staot bij hum in de geur
- kleur: Det heui zat kleur noch geur,... gien geur of kleur an (Ruinerwold)
- pinksterbloem: Pinksterbloemen hebt zo'n lekkere geur (Diever)