U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gewicht"
Resultaten 1 - 20 van 22
- binnenvetter: Het gewicht, dat vaalt mij nog met, zeker een binnenvetter (Vries)
- gewicht: Ik heb altied hetzulfde gewicht (Barger Oosterveld)
- gewicht: Die vrouw is nog wal aordig an het gewicht
- gewicht: Dat leg gien gewicht in de schale (De Wijk)
- gewicht: Die zwien hef het gewicht nog niet
- gewicht: Die gef altied goed gewicht
- gewicht: De winkelier gef gien gewicht
- gewicht: Dat is een zaok van gewicht
- gewicht: De klok mot optrökken worden, want het gewicht hank zowat op de grond (Emmen)
- gewicht: Daor mus nog een gewicht bie op (Roswinkel)
- inslachten: Aj varkens oflèvert kort ze je in gewicht veur het inslachten (Broekhuizen)
- inslag: Aan de inslag kun je zien of de gewichten nog op gewicht bent (Klazienaveen)
- licht III: Schoempies bint mooi licht op het gewicht (Hoogeveen)
- Londens: 100 pond levend gewicht (Zuidlaren)
- naost II: Hij was de naoste bij het gewicht van het zwien
- normaal: Ik heb mien normale gewicht (Fluitenberg)
- ofponder: De ofponder kwam controleren of de bottervorms wel het goeie gewicht gaven (Noordscheschut)
- pèerd: Het peerdtien van de klokke is uut esleten. As wij het gewicht optrekt, slat de klokke an ien stuk d (Ruinerwold)
- smakken: Deur het gewicht kunden ie het ding op ofstand op de grond heuren smakken (Hooghalen)
- wicht III: gewicht