U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gewoonte"
Resultaten 1 - 13 van 13
- anholden: Het was een goeie gewoonte, en die mussen ze anholden (Hoogeveen)
- gewoonte: Dat is hier gien gewoonte (Padhuis)
- gewoonte: Nagels bieten is een malle gewoonte (Hijken)
- gewoonte: Ze mouten er gein gewoonte van maoken (Eexterveen)
- gewoonte: Oet gewoonte gung va zich altied nog op 't pompenstraotie wassen (Beilen)
- gewoonte: Het is mar een gewoonte aj het drok hebt (Ruinerwold)
- hangen: Alles wordt ain gewoonte, hangen ook, as je het mor laank genog doun (Valthermond)
- kört II: Tot veur kört was dat hier de gewoonte (Dwingelo)
- macht: De macht van de gewoonte (Smilde)
- maldrentendag: Het was een vaste gewoonte dat oeze buurlui op maldrentendag oet gasten gungen (Zwinderen)
- sloten: Bij oes was het de gewoonte tussen de heuiing en de bouw te sloten (Ruinerwold)
- steevast: Fietsen is een steevaste gewoonte van hum (Hooghalen)
- toepassing: Dat is hier gien gewoonte, dat is hier niet van toepassing (Havelte)