U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gezelschap"
Resultaten 1 - 11 van 11
- behèurlijk: Ie moet je in gezelschap beheurlijk gedragen (Beilen)
- blaffer(d): In een fesoonlijk gezelschap kuj hum der niet bij hebben, het is zo'n blafferd (Diever)
- gemengd: Der zat een gemengd gezelschap in de kroeg
- gezelschap: Wij gaot met een heul gezelschap oet (Gieten)
- gezelschap: In gezelschap durft men meer as allennig (Nieuw Amsterdam)
- gezelschap: Wai magt geern wichter gezelschap holden (Eexterveen)
- gezelschap: Ik bin hier in goud gezelschap, heur (Emmer Compascuum)
- hunkern: ...naor gezelschap (Klazienaveen)
- smiespeln: Smiespeln in gezelschap is onfatsoenlijk (Schoonebeek)
- verzeilen: Hij is in verkeerd gezelschap verzaaild raokt (Roderwolde)
- wiesheid I: Here, geef wiesheid, het is er zo neudig, zegt ze as in een gezelschap onwies bij mekaar langs praot (Coevorden)