U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gezwind"
Resultaten 1 - 5 van 5
- gezwind: Hij lop der gezwind over (Roderwolde)
- gezwind: Die kan er zo gezwind mit aoverweg (Hollandscheveld)
- gezwind: Der kwam een dikke bui an, wij mussen der gezwind bij wezen um het voor in hoes te kriegen (Sleen)
- krevelkast: De kleine jong at nerig zien brukke en had het gezwind in de krevelkaast (Rolde)
- maakvoort: gezwind