U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gifte"
Resultaten 1 - 9 van 9
- Antoniegilde: H. döt elk jaor een gifte aan het Anthoniegilde
- gift: Hij lèeft van gifte en gaoven (Broekhuizen)
- gifte: Een gifte was een stenen pottie mit een tuutie en een oor er an mit een blauw bloempie der op (Pesse)
- gifte: De gifte was een platte stienen komme (Koekange)
- gifte: In de maaltonne haj een stienen gifte liggen. Dizze was rond mit een oor der an (Zuidwolde)
- gifte: De geite weur wel in de gifte mölken (Geesbrug)
- gifte: gifte
- gifte: De geite gef gien gifte melk meer, wij mut heur maar gauw dreuge laoten staon (Ruinerwold)
- gifte: Ze kregen um 9 ure 's aovends een gifte brij en dan gungen ze naor bedde (Hoogeveen)