U zocht voorbeeldzinnen met daarin "giftig"
Resultaten 1 - 11 van 11
- giftig: De mieste padstoelen bint giftig (Sleen)
- giftig: De piesappel van de eerpels is giftig (Pesse)
- giftig: De adder is de eeinigste slang bij oous die giftig is (Eext)
- giftig: Ik leuit hum wat te lang staon en toen weur het mannegie giftig (Gasselte)
- giftig: Ik was wal zo giftig op die röthond, altied in oeze tuun te schieten! (Hooghalen)
- ontsteken: Ze bint niet giftig, maor as ze biet kan het lelijk ontsteken
- pest: Dat spul is zo giftig as de pest (Hoogeveen)
- vergiftig: giftig
- verspuiten: Ie mut niet zoveule van dat spul verspuiten, het is giftig (Nijeveen)
- vingerhoedskruud: Vingerhoedskruud is giftig (Ruinen)
- wingerd: De wilde wingerd hef van die mooie rooie vruchten, mor die bint slim giftig (Eext)