U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gleuren"
Resultaten 1 - 7 van 7
- geur: gleuren en kleuren (Hollandscheveld)
- gleuren I: met gleuren en kleuren
- gleuren I: in gleuren en kleuren
- gleuren I: Hij hef het in gleuren en kleuren verteld (Hollandscheveld)
- gleuren II: De morgen begunt al te gleuren (Ruinen)
- gleuren II: Och, och, wat kan hij daor mit gleuren (Nijeveen)
- gloren: gleuren