U zocht voorbeeldzinnen met daarin "glimmen"
Resultaten 1 - 3 van 3
- glimmen: De vrouwlu bint niet eerder tevrene mit het schonemaken of alles mut glimmen (Ruinerwold)
- glimmen: Die broek, die moe'k zo zachies an mar ies uuttrekken, want die begunt veur de kneien te glimmen (Klazienaveen)
- smoes: Glimmen van de smoesies