U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gloepen"
Resultaten 1 - 7 van 7
- achterumgloepen: Hij zit altied op de fiets achterum te gloepen (Padhuis)
- angloepen: Zit mij niet zo an te gloepen! (Eelde)
- angloepen: De hele aovend hef e mij an zitten te gloepen (Padhuis)
- glassietikken: As kwaojongens muchte wai geern glassietikken en veurtied even tuschen de blinden deur gloepen (Peize)
- gloepen: De jonges gungen bokkien staon um deur het vèensterglassien te gloepen of der ok wichter waren (Padhuis)
- gloepen: Ze stiet achter het glas te gloepen (Wapserveen)
- hoek I: Hij stun een bitken um de houk van het hoes te gloepen (Barger Compascuum)