U zocht voorbeeldzinnen met daarin "glop"
Resultaten 1 - 7 van 7
- balkenslop: glop
- gloep I: glop
- glop II: Gooi ie de roggebossen maar deur het glop, dan zal ik de legge wel klaormaken (Ruinerwold)
- glop II: Wij hadden om het heui naor boven te kriegen een glop in het vak (Vledder)
- glop II: (Ze lagen) allebeide dwers mit de voeten naor het glop
- optasten: Bij het optasten van de roggegarven leuten wij een glop aover op de slieten (Uffelte)
- roggebos: Gooi ie de roggebossen maar deur het glop, dan zal ik de legge wel klaormaken (Ruinerwold)