U zocht voorbeeldzinnen met daarin "glunder"
Resultaten 1 - 5 van 5
- glinder: glunder
- glunder I: Wat een glunder, ...glinder is dat
- glunder II: Hij keek glunder, toen hij dat zag (Wapserveen)
- glunder II: Hij keek zo glunder oet, hij haar vaast een borrel had (Roderwolde)
- glunder II: Hij keek zo glunder uut de ogen (Zuidwolde)