U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gluren"
Resultaten 1 - 2 van 2
- gluren I: Het is wal een stiekemerd, maor hie zit niet altied te gluren bij een ander (Exlo)
- loerder(d): Hoe was hie zo neisies zo gek west van eerst um de glaoze te gluren en de rol van loerink te speulen