U zocht voorbeeldzinnen met daarin "goeze"
Resultaten 1 - 5 van 5
- bui: Het is maar een buie, zei Jan de Kuie/Maar het giet met geweld, zei Hendrik Veld/ Heur het ies goeze
- goeze I: Die pot kokt as een goeze
- goeze I: In een goeze
- goeze II: Een roege, gele, grauwe goeze/Die kroop op hennegies pad/Net zo laank dat het hennegie/Hom opvrat/ R
- goezebroek: goeze I