U zocht voorbeeldzinnen met daarin "graven"
Resultaten 1 - 20 van 61
- angraven: As ik nou 14 dagen graven heb, dan bin ik eerst angraven
- anmaaktörf: Veen, waor veul stokwortelresten inzaten, weur kleine törf van graven, anmaaktörf (Weiteveen)
- ansnien: Eerst een ingang graven en dan een bankien ansnieden (Barger Compascuum)
- bolster: Bie de winterdag gungen ze hier vrogger hen bolster graven (Barger Oosterveld)
- bolster: Bolster graven was stoer wark (Nieuw Schoonebeek)
- bonk I: Mien va hef een bonke veen ehuurd, kan hie mooi zölf de braand graven (Hollandscheveld)
- boorlien: Bij de boerschup hadden ze een boorlien. Aj een sloot graven wilt, dan moej de boorlien derbij hebbe (Sleen)
- diep II: Ie mun niet zo diepe graven (Meppel)
- dik II: Dikke törf graven
- dikken: dikken graven
- dikken: dikke törf graven
- dikken: Dikken graven
- dikken: In het veurjaor gungen ze hier hen dikken graven, nao die tied kunden ze kleinties graven (Nieuw Dordrecht)
- dikken: Dikken graven begun op 21 meert (Schoonebeek)
- dover: Een dover is een törf, waor zaand in zit, die was net te diepe graven (Zuidwolde)
- eigenbrand: Zij gaot hen eigenbrand graven (Barger Oosterveld)
- graven: Vrogger mus elk zien eigen put graven (Weerdinge)
- graven: Wij moet nog een sloot an het laand langs graven (Sleen)
- graven: Ie mut niet altied in het olde zitten te graven
- greppel: Ze waren an het gröppels graven (Pesse)