U zocht voorbeeldzinnen met daarin "grillen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- beuzeling: En ook geen beuzeling of wonder malle grillen
- gril: Die gekke grillen van hum, daor moej oe maar niks van antrekken (Wapserveen)
- gril: De grillen, die gaot mie over de hoed (Klazienaveen)
- grillen: Zij waren achter het huus aan het grillen, ie kunt het wel roeken (Valthermond)
- grillen: Daor kun ik mij wel veur grillen (Klazienaveen)