U zocht voorbeeldzinnen met daarin "groes"
Resultaten 1 - 5 van 5
- groes: Het lag almaol ien groes (Nieuw Schoonebeek)
- groes: Groes van eierkolen wil niet best branden (Eext)
- groes: Die klonties wil ik niet hebben, der zit mij teveul groes in (Odoorn)
- groes: Het glas was kepot, het was an groes
- tot: Hij hef het tot groes houwd (Nieuw Schoonebeek)