U zocht voorbeeldzinnen met daarin "groet"
Resultaten 1 - 8 van 8
- groet II: In dat wasgoed zit dik de groet, het hef te lang legen (Nieuw Dordrecht)
- groet II: Zie is zo smerig, zie het 't groet in de nekke! (Emmer Erfscheidenveen)
- groet II: In 't èend van het eerpelkrabben hej de groet gooud in de handen en in de kneeien zitten (Eext)
- groet II: Aj smerig waark hadden en je waskeden de handen neit op tied, dan haj zo de groet er in (Peize)
- groeten I: Ik groet je! Ik kom hier nooit weer! (Eext)
- groeten I: Ik heb hier gien zin meer an, ik groet je (Oosterhesselen)
- groeten II: Hie groet en hie grouwelt aaid (Eext)
- groeten II: *Wat niet groet, wat niet gruit