U zocht voorbeeldzinnen met daarin "groots"
Resultaten 1 - 6 van 6
- anleggen: ...te groots... (Tweede Exloërmond)
- groots: Zien aolden bint er groots op dat die zeun van heur veearts worden is (Hijken)
- groots: Het is een groots wicht, ze is zo wies as wat (Roderwolde)
- groots: IJ huft er niet zo groots op te wezen daj dat klein kind een pak klappen geven hebt. Duurden ij wel, (Eext)
- gruistoepien: Klein poppies kunt lachen in heur slaop en daor kunt oma's en opa's dan zo groots op wezen, mor het (Eext)
- stinkend: Ze wassen aanders stinkend groots