U zocht voorbeeldzinnen met daarin "grup"
Resultaten 1 - 7 van 7
- grup: Die koe stiet altied mit de achterpoten in de grup (Geesbrug)
- grupschup: Een grupschoep is een schoepe met een lange steel um de grup uut te scheppen (Beilen)
- magge: In het ruge wark (varkensvoren, grup ofmesten) hadden de vrouwlu een wollen magge veur. As het wark (Kerkenveld)
- opknuppen: IJ moet de staart direct opknuppen, aans hej hum zo weer in de grup liggen en hej hum weer smerig
- rits II: grup
- schoep: Met grup oetmessen deden ij het bovenste met een vörk en het underste met een schoep (Sleen)
- staartenriem: Um het vie schoon te holden, hadden ze een staartenriem an; dan zotte de staart niet in de grup (Sleen)