U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gruwelijk"
Resultaten 1 - 9 van 9
- gruwelijk: Wat een gruwelijk ongeluk (Nieuw Amsterdam)
- gruwelijk: Der zit gruwelijk veul appels an dei boom (Barger Oosterveld)
- gruwelijk: Zunder verdoving trekken deed gruwelijk zeer (Meppel)
- gruwelijk: Het is gruwelijk zo lui as die man is (Hijken)
- napoleonnen: Ze hebt de heile veurmiddag zitten te nappen. Door wur gruwelijk bie gokt (Barger Compascuum)
- smieten: Het regende zo gruwelijk hard, het was net of het met bakken oet de lucht smeten weur (Oosterhesselen)
- speulen: Wat kan die man gruwelijk mooi harmonikao speulen (Valthermond)
- weerachtig: As ter te veule suker in de koffie zit, wordt er zeg: dat is gruwelijk weers, ...weerachtig (Barger Compascuum)
- zuut II: Dat spul is gruwelijk zuit (Barger Compascuum)