U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gunnen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- concurrent: IJ moet je konkerent ok wat gunnen (Sleen)
- gunnen: Ze gunnen joe ok niks (Klazienaveen)
- gunnen: Hie zal zuk vast niet eerder rust gunnen as dat e dat waark daon hef (Eext)
- oetbrengen: mussen er altied gunnen wezen, die ze opmeuten mussen (Anderen)
- pinterd: Wat bi'j toch een pinterd, ie gunnen een aander niks (Meppel)