U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hakmes"
Resultaten 1 - 4 van 4
- begaffeln: Hij hef zuk lillijk begaffeld met dat hakmes (Zwinderen)
- beulmes: hakmes
- hakmes: De slager hef een hakmes, mor ij gebruukten ok een hakmes veur het stienen bikken (Sleen)
- hakmes: Hakmes, lepel, scheer of bril