U zocht voorbeeldzinnen met daarin "haksel"
Resultaten 1 - 11 van 11
- gaps I: De peerden kregen een gaps haver op de haksel (Borger)
- garstedop: Deur het haksel deew altied wat garstedoppen (Padhuis)
- haksel: Wij hebt niet teveule heui, wij muut mar wat haksel bijvaoren (De Wijk)
- haksel: Wij mut nog wat haksel snien, der is niet genog (Ruinerwold)
- haksel: Het peerd kreeg aal daog haksel in de krub met heeil koren; dan wordt dat koren beter kepotbeten en (Eext)
- hakselkist: Het haksel kwam in de hakselkist, die was ien tot anderhalve meter lang en ong.
- hakselmesien: Ons hakselmesien snee de haksel te grof (Valthermond)
- instoppen: As kiend mus ik altied instoppen, as ze haksel mussen maken (Broekhuizen)
- kniebak: Haksel worde vrogger emaakt mit een stok olde zende en een kniebak. Stro ien de kniebak, en dan mar (Fluitenberg)
- schöpvat: Het schöpvat worde ebruukt as maote um haksel te schöppen (Broekhuizen)
- zemelvoer: Zemelvoor mit haksel veur de peerde was licht verteerbaar (Zuidwolde)