U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hal"
Resultaten 1 - 8 van 8
- hal I: Deur de veurdeure koom ie eerst in de hal en dan in de kamer (Pesse)
- hal I: Alle wonings hebt gien hal (Barger Oosterveld)
- hal II: Het water wil niet zakken, der zit teveule hal in de grond (Noordscheschut)
- hal II: In meert zaat der nog hal in de grond (Diever)
- hal II: Bij vroeg törfgraven tröf ij nog wal hal in het ven (Schoonebeek)
- hal II: Het mag mij nog heugen dat er mit de langste dag nog hal in de grond zat mit het torfgraven (Hollandscheveld)
- köppelhalster: hal
- rookwiem: Wai harren een dubbele schörstein en boven de hal kwammen ze bai mekaor en boven de gang har wai ee (Peize)