U zocht voorbeeldzinnen met daarin "handstok"
Resultaten 1 - 10 van 10
- handbredte: elk met een handstok, die heur wal twie handbried te lang was
- handstok: Hij sluig met de handstok op taofel (Roderwolde)
- handstok: Kooplu hebt altied een handstok bij heur (Broekhuizen)
- handstok: Ik wol dat mien va mie in de hege megen haar, dan was der nog een mooie handstok uut gruid
- hege: Ik wol dat mien va mie in de hege megen haar, dan was der nog een mooie handstok uut gruid (Klazienaveen)
- kalkoen I: Kalkoen roodrok, snötbengel, handstok
- kruiwagen: Geit je glad of, jong, zeker wel goeie handstok, ... kruiwaogen had (Vries)
- rubber II: Aj een goeie handstok hebben wilt, dan mot er een rubbern doppe under zitten (Hijken)
- tjauwel: Pas mor op, aans kriej een tjauwel met de handstok (Sleen)
- wandelstok: handstok