U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hangerig"
Resultaten 1 - 7 van 7
- hangerig: Ik was laat op bedde kommen en ik was der hangerig van (Padhuis)
- hangerig: Hij is zo hangerig, hij zal wal een zeikte onder de leden hebben (Barger Oosterveld)
- hangerig: Het is hangerig weer (Dwingelo)
- jengeln: Hij is hangerig en jengelt wat (Hoogeveen)
- kinderziekte: Oeze Jentien is wat hangerig, der zal wel ien of aandere kienderziekte achter zitten (Ruinerwold)
- warken II: Ik veule mij vandaege wat hangerig en ik heb ook gien zin in waarken (Diever)
- ziekte: Hij is zo hangerig, hij zal wal een zeikte onder de leden hebben (Barger Oosterveld)