U zocht voorbeeldzinnen met daarin "harten"
Resultaten 1 - 11 van 11
- hart I: Van harten gefeliciteerd (Sleen)
- hart I: was het der van harten met iens (Sleen)
- hart I: Van harten is het een best mèensch
- hart I: Van harten wol e wal gèern hen, mor hie mug niet (Sleen)
- hart I: Hij was van harten nich zeik
- hart I: Eet je mor van harten zat
- harten: Harten is troef (Nijeveen)
- hartenjagen: Wij speult wal is hartenjagen en daorbij is harten troef (Weerdinge)
- kakstoel: Harten zeuven is de boer zien kakstoel
- ofschieten I: Hoevöl harten mugt ze dizze harfst ofschieten? (Padhuis)
- slagmaotig: Harten was slagmaotig troef vanaovend (Gasselte)