U zocht voorbeeldzinnen met daarin "haverdoppen"
Resultaten 1 - 6 van 6
- haverdop: Wij hadden haverdoppen in het kussen (Sleen)
- haverdoppen: Ik sluup op een haverdoppen bedde (Sleen)
- haverdoppen: Een haverdoppen kussen (Mantinge)
- piskussen: Het underste kussen in de kinderwagen - vuld met haverdoppen - was een piskussen (Oosterhesselen)
- stoppen: Een piskussen weur stopt met haverdoppen (Mantinge)
- zindelijk: Kleine kiender harren vrogger een piskussen van haverdoppen onder, zo lange as ze niet zindelijk war (Koekange)