U zocht voorbeeldzinnen met daarin "helderop"
Resultaten 1 - 7 van 7
- helder: helderop
- helderop: Hij begunde helderop te zingen (Uffelte)
- helderop: Wacht nog mor even, want het regent helderop (Valthermond)
- helderop: Het was al helderop dag (Hollandscheveld)
- helderop: Zie waren helderop duurder (Sleen)
- helderop: Ik wil dommies nog helderop an het wark (Fluitenberg)
- verpensen: Hij hef hum verpenst met de mage, hij hef zich helderop zitten te verpensen, ...verpèensen (Beilen)