U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hels"
Resultaten 1 - 14 van 14
- alarm: Het is seins een hels alarm, een lawaai van jewelste (Pesse)
- ansteken: Die man weur toch zo hels op mij, toen ik hum de gek ansteuk (Oosterhesselen)
- anwillen: Toen ik hum de waorheid zee, weur e toch zo hels, dat e mij anwol (Hijken)
- hellenduuster: hels
- hellig: hels
- hels: Hels det hij was, toe ze hum 's nachts alle paren van de boom ehaald harren (Ruinerwold)
- hels: Ik maeke mij daor zo hels over (Dwingelo)
- hels: Wat was ik hels op dat smerige wicht (Gasselte)
- hels: Wat een hels wief! (Roswinkel)
- hels: Het was zo hels duuster, dat ie kunden gien haand veur het gat zien (Odoorn)
- hels: Het was een hels kabaal (Coevorden)
- kabaal: Wat een hels kabaal daor weer in hoes (Padhuis)
- maken: Ik maeke mij daor zo hels over! (Dwingelo)
- snei: Wij kriegt, dunkt mij, dunder met zwaart snei; de kinder hebt ja zu'n hels lewaai (Eext)