U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hemd"
Resultaten 1 - 20 van 71
- achtentachtig: Het hemd, ...gat sleuig hum achtentachtig (Gasselte)
- baoien I: baoien hemd (Valthermond)
- bijzundag: Een bijzundag is een zundag zonder schoon hemd
- buus I: Der zit gien buus op het lèeste hemd
- doodshemd: hemd
- drèeilap: Een dreilap wordt in een hemd zet under de arms um meer bewegingsvrijheid te hebben (Coevorden)
- drèeilap: Ik heb die dreeilap in je neie hemd, dunkt mij, wat krap maokt (Gasselte)
- driehoek: An het hemd zat een dreihoekien veur het inscheuren (Sleen)
- Engels II: Een Engels hemd is een boezeroen vèur de zundag (Dwingelo)
- everlassen: Die hef nog een everlassen hemd an (Sleen)
- front: Vrögger haj vake in een aoverhemd een frontie, dat is een stuk veur in het hemd dat apart of ezet w (Hoogeveen)
- gat: Hij vrag hum het hemd van het gat (Anderen)
- geer: Vrouger muzzen de vrouwlu een geer an het hemd hebben (Roderwolde)
- Geze: Geze, Gazze goezegat/Hef vannacht een vrijer had/ Hef der met op ber legen/Hef hum het heeile hemd b (Eext)
- gezicht I: Hie hef een gezicht as een voel hemd (Westdorp)
- giecheln: De jonge maais, die giechelden en lachten mar en waorumme? Knelis hadde het hemd baoven de broek (Havelte)
- giezem: Hij kik altied zo gezem toe, een kleur as een voel hemd (Hoogeveen)
- hemd: Hie zweeidde zo, dat hie was nat tot op het hemd (Eext)
- hemd: Ik had het tot op het hemd toe deur
- hemd: Zie hebt gien hemd an het lief (Gieten)