U zocht voorbeeldzinnen met daarin "henheuien"
Resultaten 1 - 3 van 3
- henheuien: Hij kan der mooi met henheuien (Stieltjeskanaal)
- henheuien: Dat ol mèensk leg altied te klagen, daor moej wat met henheuien (Borger)
- henheuien: Met dat aolde mèensk moej mar wat henheuien; het begrep alles toch niet mèer (Oosterhesselen)