U zocht voorbeeldzinnen met daarin "henkommen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- henkommen I: Die man, die zwarft altied, die hef gien henkommen (Klazienaveen)
- henkommen II: Dat is al een henkommen persoon (Padhuis)
- henkommen II: een henkommen kèrel
- henkommen III: Het is non al zo wied henkommen, zie wordt non niet weer goed met mekaar (Sleen)
- liesleers: Zunder leeisleerzen was e niet deur die sloot henkommen (Eext)