U zocht voorbeeldzinnen met daarin "herink"
Resultaten 1 - 4 van 4
- herink I: Och herink nog an toe (Sleen)
- herink I: Herink, herink, hoe is het meugelijk! (Diever)
- jerink: herink I
- schoddern: Ach herink nog an toe, daor komp hij ook nog an schoddern en ik kan het helemaole niet wachten (Ruinerwold)