U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hert"
Resultaten 1 - 6 van 6
- beslaon: Een hert wordt beslaogen (Rolde)
- blad: Aj een bok of hert wilt schieten moej op het blad schieten
- kaalslag: Der stiet een hert op de kaalslag (Coevorden)
- koegel: 'n Hert maj niet met hagel schieten, dat möt met 'n koegel (Sleen)
- ontweien: As een hert scheuten wordt, dan wordt e direct ontweid (Buinen)
- stoeptrekken: Het hert lag nog te stoeptrekken (Hooghalen)