U zocht voorbeeldzinnen met daarin "heuiben"
Resultaten 1 - 4 van 4
- heuiben: De heuiben muj met twie man dragen, of der zat een rad under, as bij een kaor (Sleen)
- heuikaor: heuiben
- slegel: heuiben
- slegel: An de heuiben zat mangs een slegel, waormet ij de ben zo op de nak slaon kunden (Padhuis)