U zocht voorbeeldzinnen met daarin "heuien"
Resultaten 1 - 20 van 41
- anharksel: Anharksel kriej aj 's zaoterdags de boel um hoes opharkt of met het heuien de staarten anharkt (Oosterhesselen)
- ankrabben: Met heuien moej even de staarten ankrabben (Sleen)
- barm I: Vrogger waren de barms van de vaort verhuurd an kleine boeren of arbeiders om te heuien (Smilde)
- bericht: De meinsen wilt heuien, mar de berichten bint slecht (Koekange)
- etgaarden: Ik wil 't atgarden, ik wil 't nog een keer heuien (Hollandscheveld)
- flaphoed: In het heuien en in de bouw haj vaak een grote flaphoed op (Oosterhesselen)
- fut: Aj 't heeil dag an het heuien west hebt, hej 's aovends niet veul fut meer (Eext)
- gaonde: Zie bint an het heuien en doet, ...ment mit de gaonde wagen
- gauwte: In de gauwte drunken ze de koffie op; ze waren rap weer an het heuien (Ruinerwold)
- geliekerhand: Wij hebt het heuien nog niet daon, mor verscheiden gaot al geliekerhand in de bouw (Sleen)
- gerustheid: Het is een heule gerustheid dat het heuien weer daon is (Gieten)
- gruunte: Het manvolk is in de gruinte an het heuien (Nieuw Schoonebeek)
- gulzig: Eet toch niet zo gulzig, ie huuft niet hen heuien (Fluitenberg)
- hannekemèeier: Hannekemaaiers kwamen hier heuien (Valthermond)
- hark: Een hark wordt gebruukt bij het heuien (Schoonebeek)
- harkenstok: het heuien, doe brak mij de harkenstok (Zweelo)
- heui I: ... hen heuien (Hollandscheveld)
- heuien: Eerder gung ie met de hele hoesholding hen heuien, tegenwoordig döt één man dat met de mesiene (Hijken)
- heuien: Bai zun en wind kuj op 'n besten heuien (Norg)
- heuien: Bedaord an, wai huift niet hen heuien (Eexterveen)