U zocht voorbeeldzinnen met daarin "heuiing"
Resultaten 1 - 7 van 7
- Fries III: De aarbeiders hier gungen weg naor de Freise heuiing
- heuiing: Wij bint in de heuiing (Dwingelo)
- heuiing: In de heuiing möt oeze volk vaak achteran eten (Zwiggelte)
- heuiing: Um en bij de langste dag begun vrogger de heuiing (Ruinerwold)
- heuiing: Wij wolden even een hoekien heuien, mor achterof was het nogal een hiele heuiing
- heuiing: Wij hebt de heuiing an de kaante (Diever)
- sloten: Bij oes was het de gewoonte tussen de heuiing en de bouw te sloten (Ruinerwold)