U zocht voorbeeldzinnen met daarin "heuivörk"
Resultaten 1 - 3 van 3
- boer I: Elk zien meug, zee de boer en at brei met de heuivörk (Zwinderen)
- heuivörk: De heuivörk har twie pinnen (Sleen)
- spei: As staol van de heuivörk glad wordt, helpt een beetje spei in de handen (Zuidlaren)