U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hietkellend"
Resultaten 1 - 3 van 3
- hietkellend: Die is zo hietkellend; aj der naor wiest, jankt ze al (Nieuw Dordrecht)
- hietkellend: Wees mor niet zo hietkellend, ik zeg niks te veul (Weerdinge)
- hietkellend: De vingers kunt oe hietkellend wèen van de kaolde (Hollandscheveld)