U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hingstig"
Resultaten 1 - 6 van 6
- blikken II: Ik zaag het peerd net blikken, hij zal wel hingstig wezen (Roderwolde)
- gieren I: Peerd is hingstig, hie dut niks as gieren (Drouwen)
- hingstig: 't Peerd is zo hingstig as 'n kraai (Roderwolde)
- hingstig: was zo hingstig, hie meeg het oet (Eexterveen)
- schouwen: Even met het peerd hen schouwen um te kieken of e hingstig is (Padhuis)
- willig: As het peerd willig is, is e hingstig (Westervelde)