U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hittepetit"
Resultaten 1 - 8 van 8
- hittepetit: Daags is het een slove, zondags is het een hittepetit (Barger Compascuum)
- hittepetit: Wat is dat een hittepetit, zij löp boeten de schoenen van wiezigheid (Beilen)
- hittepetit: Jantie diende in de stad en 't was al gauw een hittepetit (Diever)
- hittepetit: Vrogger wuurd een hittepetit wal is grösmieger nuumd (Schoonebeek)
- hittepetit: *Hittepetit (2x)/Wat heb je an een vrouw/Waor gien pit in zit (Grolloo)
- hittepetit: alweer een aander meisie/ Hittepetit is kampioen (Hollandscheveld)
- rond I: Die juffer is een hittepetit, die kan wal op een dubbeltie in het ronde (Odoorn)
- vlinder: Ok een hittepetit hèur, een vlinderdie (Hijken)