U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hochten"
Resultaten 1 - 4 van 4
- hochten: Hochten of betalen, vrèug de mulder vroeger
- hochten: Dèenk der um, ij moet betaolen bij de mulder, ij meugt niet hochten, hier hej de centen (Eext)
- hochten: Je ponge is zo klaor, ik moet hum allèn nog hochten (Hijken)
- hochten: Sommige mulders hochten wel ies te veule (Wapse)