U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hoelen"
Resultaten 1 - 8 van 8
- dunder: As der dunder in de locht zit, doout paartie honden niks as hoelen (Eext)
- goelen: hoelen
- hoelen I: Jong, hol op te hoelen (Dalen)
- hoelen I: De wupkar möt smeerd worden, hie kan mangs zo hoelen (Stieltjeskanaal)
- hoelen I: As een hond in een bepaolde richting stund te hoelen, truk der gauwe een dooie langs (Barger Compascuum)
- hoelen I: As der dunder in de locht zit, doet paartie honden niks as hoelen (Eext)
- oethoedeln: Ze zaten hum aal te plaogen en oet te hoelen (Hijken)
- spinne: Moej mien spinne weer ies heuren hoelen (Klazienaveen)