U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hoep"
Resultaten 1 - 5 van 5
- hoep I: De hoep is mij van de wagen oflopen (Stieltjeskanaal)
- hoepel: hoep
- kimmen: De kuper mus de hoep der um kimmen (Sleen)
- körtbij: Wij waren der körtbij en doe luup de hoep van de wagen (Sleen)
- winterbult: Aj een winterbult hadden, kwam der een hoep um de kop (Sleen)