U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hokken"
Resultaten 1 - 20 van 24
- ansjouwen: hokken (Exlo)
- bolster: Bolster was mooi spul um in de hokken te streien (Hollandscheveld)
- combeinen: Je huift tegenwoordig niet meer hokken, het koren wordt combaaind (Eexterveen)
- fokken: Aj knienen vrij fokken laot, dan hej hokken tekört (Weerdinge)
- garf: Mit de rogge in de garve bi'j niet klaor, het mut dan nog in hokken of gaasten. Gewoonlijk zette wij (Hoogeveen)
- garf: daarde hokken op de akker en bij het ende van de huur mus e zörgen dat er weer een daarde hokken op (Eext)
- hok: Dat hoes, het is allemaol hokken
- hok: in hokken zetten (Schoonlo)
- hok: Wai hebben allemaol dubbel hokken maokt met die wind, een dubbele hok is 2x6 + 2x4 (Roderwolde)
- hokken I: Hokken was vrouger 'n oneer, nou 'n eer (Roderwolde)
- hokken I: Nao schoultied mussen wij altied helpen hokken (Norg)
- hokken I: Hokken is altied het minste waark west in de bouw (Westervelde)
- hokzetten: hokken
- kruus I: Wij meuken eerst een kruus in de hokken (Balloo)
- midden II: De hokken worden midden op de akker zet (Roden)
- naoploegen: De hokkenstreek mot naoploougd en naozeid worden as de hokken der of bint (Eext)
- ofgasten: Aj de rogge der ofhebt, meuj nog hokken ofgasten
- opzetten: As het weer wat opzette, gungen wij wal ies hen umhokken um de hokken wat holler te hebben staon, zo (Hooghalen)
- riege: De hokken staot mooi in de rieg (Anloo)
- schoeltied: Nao schoultied mussen wij altied helpen hokken (Norg)