U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hokker"
Resultaten 1 - 9 van 9
- hokker: Ik mus vaok hokker wezen (Norg)
- hokker: Een vol zwao besteeit oet een meier, een weller, een binder en een hokker (Eext)
- hokker: Achter de zichter haj een binder en die was ook hokker (Eexterveen)
- hokker: Ab was de vaaste hokker hier in de buurt (Balloo)
- opzetter: ...dat was een hokker of opzetter (Emmer Compascuum)
- riever: Wij waarkten met elf zwao volk of 33 man, boeten een hokker en een paor rievers
- zichter: Achter de zichter haj een binder en die was ook hokker (Eexterveen)
- zwao: Een volle zwao besteeit oet een meier, een weller, een binder en een hokker (Eext)
- zwao: Wij waarkten met elf zwao volk of drie en daartig man, boeten de hokker en een paor rievers